Interview Trine Dyrholm: “Ik kan losjes en vriendelijk zijn, maar ik heb ook een donkere nordic kant”
Actrice Trine Dyrholm is eregast van het Noordelijk Film Festival. In haar retrospectief valt haar enorme veelzijdigheid op: “Ik heb een neus voor good people.”
Poison is de eerste filmbewerking van het succesvolle Nederlandse toneelstuk Gif, dat al negentig keer is opgevoerd in meer dan twintig landen. Kende je het stuk?
Nee, maar ik bleek wel van over de hele wereld acteurs te kennen die het ooit hadden gespeeld. Het is gelaagd en zit complex in elkaar. De hele film bestaat uit twee mensen die met elkaar praten op een begraafplaats. Het is veel tekst, dus ik twijfelde eerst of mijn Engels wel goed genoeg was. Maar Desirée [Nosbusch, regisseur] wilde per se mij hebben en had er alle vertrouwen in. Zij kende het stuk door en door. Ze speelde zelf ooit mijn rol en het stuk had haar zo gegrepen dat ze er haar speelfilmdebuut van wilde maken. Ze zag mij tegenover Tim Roth.
Tien jaar na het verlies van hun kind ontmoeten twee exen elkaar weer bij zijn graf. Hoe heb je de rol voorbereid?
De belangrijkste voorbereiding zat ‘m in de twee weken voor we gingen draaien. Tim en ik zaten in een hotel op locatie en waren van vroeg tot laat samen. We hebben de tijd genomen om echt samen de tekst te leren. Doordat we die zo goed kenden, repeteerden we op de set een scène één keer en konden daarna direct draaien. Zo ontstaat er ruimte om “het moment te ontdekken” in plaats van tevoren te bepalen wat dat moment moet zijn. Bovendien werkte het efficiënt. Er waren negentien draaidagen gepland en we waren na dag zeventien klaar. Dat heb ik in mijn carrière nog nooit meegemaakt.
Zoveel repetitietijd doet denken aan het theater. Speel je nog toneel?
Ik heb veel toneel gespeeld. Ik zat vanaf mijn tiende bij een jeugdtheatergezelschap en speelde als kind twee jaar op rij A Christmas Carol van Charles Dickens tijdens kerst. Na de toneelschool deed ik jarenlang drie producties per jaar. Inmiddels ben ik te druk met film, maar ik ben dol op toneel. Het toeval wil dat de filmregisseurs met wie ik graag werk langere repetitietijden prefereren. Dus precies waar ik in het theater zo van houd, vind ik terug in film.
Bij Poison was er geen ruimte voor ijdelheid.
Ik probeer daar altijd tegen te vechten. Als je tijdens het draaien bezig bent met hoe je eruitziet, denk je vanuit jezelf, niet vanuit je personage. En daar heeft je personage geen boodschap aan. Ik kijk door de ogen van mijn karakter en daarmee begeef ik me tussen twee werelden. Ik zit tussen realiteit en fictie, dat vind ik bevrijdend. Dat zie je in Poison extreem goed; we werkten met lange shots, gelegenheid om te snijden naar een ‘mooiere’ hoek was er niet. Het publiek wordt uitgenodigd om toe te treden tot de relatie van deze twee mensen, hun chaos, hun wereld. Mijn personage is zo kwaad en opgefokt en ook eenzaam in haar leed, verdriet en angst. Ze voelt zich zo in de steek gelaten. Ze wil het niet toegeven maar ze wil haar ex-man graag bij zich in de buurt.
Als je terugkijkt op je carrière tot nu toe: welke rol is je dan het dierbaarst?
Queen of Hearts heeft denk ik de grootste impact gehad, die stuurt mijn Britse agent altijd op aan geïnteresseerden. De film laat zien wat voor acteur ik ben en hoe ik graag werk. Ik ben trots op Nico, 1988. Maar ook vroegere films zijn me dierbaar. Met rollen in de films van regisseurs Pernille Fischer Christensen en Annette K. Olesen ben ik als het ware opgegroeid. Festen was natuurlijk een wereldwijde hit. Ik had daar een kleinere rol in, maar heb opnieuw met Thomas [Vinterberg] gewerkt voor Kollektivet.
Waarop selecteer je je rollen?
Op twee dingen. Om te beginnen moet ik op een of andere manier een connectie voelen met het materiaal. En ik moet het idee hebben dat ik op mijn beurt het materiaal iets te bieden heb. Ik vraag me af of ik het gelaagder kan maken, meer diepgang geven. Maar het allerbelangrijkste zijn de mensen die erbij betrokken zijn. Hoe ouder ik word, des te belangrijker is het voor mij dat er een genereuze sfeer op de set heerst. We fhoeven niet alleen maar lol te hebben, we moeten gul zijn naar elkaar. Ik voel dat snel aan bij een project. Ik heb een neus voor good people.
Je wint de award voor een bijzondere bijdrage aan de ‘Northern Cinema’. Wat betekent ‘Northern Cinema’ voor jou?
Noordelijke plekken delen cultuur, natuur en licht. Ik prijs me gelukkig dat ik deel heb mogen uitmaken van verschillende golven in de cinema van het noorden. Ik maakte deel uit van de dogma film-wave van Lars von Trier en Thomas Vinterberg, die zich over de wereld uitspreidde. Ik vind het moeilijk om iets verstandigs te zeggen over wat noordelijke landen gemeen hebben, maar ik kan wel iets zeggen over Denemarken. In Denemarken hebben we een platte werkstructuur, er is weinig bureaucratie. Je werkt vaak met kleine budgetten, waardoor je wordt uitgedaagd creatief met je ideeën om te springen, met als gevolg dat er veel ruimte is voor creatieve inbreng van iedereen. Dus ook van de gaffer en de geluidsman en de kleedster. Die ruimte voor inspraak vind ik belangrijk. Zo kan iedereen zijn creativiteit kwijt en kom je verder. Dat besef ligt diep in ons allemaal verankerd: hoeveel we elkaar nodig hebben en hoezeer we afhankelijk zijn van elkaar.
Heb jij als actrice een ‘noordelijke’ kwaliteit?
Het is boeiend hoe enorm de verschillen zijn tussen Scandinavische landen onderling. Kijk bijvoorbeeld naar Denemarken en Zweden. Het Zweedse theater gaf ons de zwartgallige drama’s van August Strindberg, Denemarken bracht juist de komedies van Ludvig Holberg. Ik kom van beide tradities. Ik kan losjes en vriendelijk zijn, maar heb ook een donkere nordic kant.
In Poison wordt je personage gevraagd te kiezen tussen hoop of vrede. Wat zou jij kiezen?
Dat hangt natuurlijk van de context af. In de context van Poison zou ik kiezen voor hoop. Hoop is meer open, er is nog hoop voor meer. Voor de wereld kies ik direct voor vrede. Maar we leven van moment tot moment. Het ene ogenblik voelen we rust, het volgende hebben we hoop en dan volgt er toch een moment van angst. Sowieso is geen enkele toestand van blijvende aard. Of het nu hoop of rust is, of angst of vreugde, niets is voor altijd.
Tekst: Laura van Zuylen
Beeld: Lucas Kemper